Afgelopen kerst bracht ik door bij familie in Brussel, die onlangs in het centrum van de stad een huis heeft gekocht.
‘Jullie huis ligt vast ver weg van die wijk … Molenbeek,’ zei ik en ik dacht aan de treurige buitenwijken van Parijs, de banlieues, waar veel niet-westerse allochtonen wonen.
‘Nee hoor’, was het antwoord, ‘het is even lopen van ons vandaan, de brug over, en dan ben je er al …’
Oud-Molenbeek, onderdeel van deelgemeente Molenbeek (Sint-Jans-Molenbeek), ligt inderdaad vlak bij het centrum van Brussel (Brussel-stad) aan het kanaal van Charleroi en telt sinds de jaren zestig een aanzienlijk aantal Marokkaanse bewoners. Een proces vergelijkbaar met dat van Slotervaart voltrok zich hier; vanwege de komst van de Marokkaanse gastarbeiders en de gezinshereniging namen de autochtone bewoners de vlucht. De wijk, die ruim 18.000 inwoners telt, kwam recent in het nieuws, omdat drie van de acht daders van de jihadistische aanslag van 13 november 2015 in Parijs, er woonden. De terroristen, die deels home grown waren en deels Syrische ‘vluchtelingen’, doodden op die avond 130 mensen tijdens het Parijse uitgaansleven. Oud-Molenbeek was en is een broedplaats voor jihadisten; ook bij eerdere jihadistische aanslagen in Europa was er een link met de wijk. De salafistische organisatie Sharia-4-Belgium hield verschillende demonstraties in de wijk, die gepaard gingen met ernstige ongeregeldheden, vergelijkbaar met de pro-ISIS demonstratie van juli 2014 in de Haagse Schilderswijk, waar onder anderen de leider van Nederlandse jihadsympathisanten het woord voerde. Leiders van beide organisaties zijn inmiddels aangehouden en zitten achter slot en grendel.
Het familiebezoek aan Brussel vormde dan ook een mooie gelegenheid om een kijkje te nemen in Molenbeek.
Op 1e kerstdag wandelden we via de Antoine Dansaertstraat naar het duistere rijk der salafisten aan de overzijde van het kanaal. Eerder die middag had ik een militair, een van de vele die door de drukke delen van het centrum patrouilleerden, aangeklampt om te vragen of Molenbeek voor toeristen veilig was. ‘Het is overal veilig in de stad, mevrouw’, had hij geantwoord. De winkels aan de Antoine Dansaertstraat waren exclusief, vergelijkbaar met die aan de PC Hooftstraat. Statige panden van het begin van de 20e eeuw sierden de straat. Alras verviel de straat in armoede. Een halalwinkel, een winkel genaamd Gaza Shop, schotels aan de gevels. Marokkaanse mannen. De zon verdween en we waren nog niet eens de brug over. We passeerden de Sleutelstraat, waar eerder die maand aanhoudingen waren geweest in verband met de aanslagen van november, in Parijs. Mooie hoge panden werden door schotels ontsierd. Ik zag ingegooide ruiten op de eerste verdieping van een pand, een oudere vrouw gekleed in authentiek Rifgebergte-plus-tenue stak de straat over en ging er naar binnen.
‘De aanhoudingen zijn verricht in de sociale woningbouw’, wist een familielid me te vertellen. Ik knikte begrijpend.
(Wordt vervolgd)